lèche-cul

Frans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /lɛʃ.ky/

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  lécher  en  cul .

Zelfstandig naamwoord

lèche-cul m

1. (spreektaal) kontlikker

   «Je suis le seul qui joue pas le lèche-cul, c’est pour ça que j’suis le moins payé!»

   Ik ben de enige die geen konten likt, daarom krijg ik het minst betaald!

Synoniemen

• lèche-bottes