Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kruis·ten aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aankruisen

kruisten (…) aan

  1. meervoud verleden tijd van aankruisen
    • Wij kruisten aan. 
    • Jullie kruisten aan. 
    • Zij kruisten aan. 

Gangbaarheid