Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kruis·te door
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doorkruisen

kruiste (...) door

  1. enkelvoud verleden tijd van doorkruisen
    • Ik kruiste door. 
    • Jij kruiste door. 
    • Hij, zij, het kruiste door. 

Gangbaarheid