Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kruipt om
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
omkruipen

kruipt om

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omkruipen
    • Jij kruipt om. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omkruipen
    • Hij kruipt om. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van omkruipen
    • Kruipt om! 

Gangbaarheid