Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kruip aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aankruipen

kruip (...) aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankruipen
    • Ik kruip aan. 
  2. gebiedende wijs van aankruipen
    • Kruip aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aankruipen
    • Kruip je aan? 

Gangbaarheid