• krui·mel·taart·jes

de kruimeltaartjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kruimeltaart
     Maria maakte ook challe, en vorschmack (haringpastei), en bonenzimmes, en kruimeltaartjes met een vulling van zwartepruimenjam die ze op een primus op de binnenplaats maakte.[1]
  1.   Weblink bron
    Anya von Bremzen (vert. Pieter de Smit)
    “Mijn Russische geschiedenis: de kunst van het koken in drie generaties vrouwen” (2015), Ambo/Anthos B.V., Amsterdam, ISBN 9789026331138, hfst. 2