Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krach·te·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord krachteloosheid krachteloosheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de krachteloosheidv

  1. het krachteloos zijn
    • De krachteloosheid van het gemeente bestuur na de rellen is landelijk nieuws geworden. 

Gangbaarheid