• kou·kleumt
vervoeging van
koukleumen

koukleumt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koukleumen
    • Jij koukleumt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koukleumen
    • Hij koukleumt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van koukleumen
    • Koukleumt! 
    • Europese kinderen worden in de watten gelegd, terwijl de Afrikaanse broer of zus koukleumt op zijn blote springmatras. [1]