kornak
- kor·nak
- Leenwoord uit het Portugees, in de betekenis van ‘olifantgeleider’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1724 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kornak | kornaks |
verkleinwoord | - | - |
de kornak m
- (beroep) oppasser en geleider van een olifant
- Het woord kornak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kornak" herkend door:
27 % | van de Nederlanders; |
28 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "kornak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kornak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be