Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kom bui·ten
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
buitenkomen

kom (...) buiten

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitenkomen
    • Ik kom buiten. 
  2. gebiedende wijs van buitenkomen
    • Kom buiten! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitenkomen
    • Kom je buiten? 

Gangbaarheid