Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kof·fie·taart·jes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de koffietaartjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord koffietaart
     De volgende ochtend kopen we alvast koffietaartjes bij een goede bakker in Leiden.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    Kees Swart
    “Alternatieve Pinkstertocht 2020” (juni 2020) op keesswart.nl