Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knoopt op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opknopen

knoopt op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opknopen
    • Jij knoopt op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opknopen
    • Hij knoopt op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opknopen
    • Knoopt op! 


Gangbaarheid