knijpt samen
- knijpt sa·men
vervoeging van |
---|
samenknijpen |
knijpt (...) samen
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenknijpen
- Jij knijpt samen.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenknijpen
- Hij knijpt samen.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van samenknijpen
- Knijpt samen!
- Het woord knijpt samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.