klitten samen
- klit·ten sa·men
vervoeging van |
---|
samenklitten |
klitten (...) samen
- meervoud tegenwoordige tijd van samenklitten
vervoeging van |
---|
samenklitten |
klitten (...) samen
- meervoud verleden tijd van samenklitten
- Wij klitten samen.
- Jullie klitten samen.
- Zij klitten samen.
- Wij klitten samen.
- Het woord klitten samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.