• klie·ve
vervoeging van
klieven

klieve

  1. aanvoegende wijs van klieven


  • IPA: /ˈkliːvɐ/ (Etsbergs)
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
klieve
kleef
gekleve
klasse 1 volledig

klieve

  1. grote stappen maken
    «Doe mós klieven óm euver tö kómme.»
    Je moet grote stappen maken om aan de overkant te kunnen komen.
  2. grote vooruitgang boeken
    «Weer klieve al väöl mid geze perjèkke.»
    Wij boeken al grote vooruitgang met dit project.
  3. grote winst maken
    «'d Bedrief kleef dit jaore väöl.»
    Het bedrijf maakte dit jaar grote winst.