kleploze
- klep·lo·ze
- kleploos met de uitgang -e
kleploze
- verbogen vorm van de stellende trap van kleploos
- De kleploze dwarsfluit heeft moeite met het simpele melodietje uit Die Zauberflöte en klinkt nog vals ook. [1]
- Het woord 'kleploze' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.