kleeft aaneen
- kleeft aan·een
vervoeging van |
---|
aaneenkleven |
kleeft (...) aaneen
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenkleven
- Jij kleeft aaneen.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenkleven
- Hij kleeft aaneen.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aaneenkleven
- Kleeft aaneen!
- Het woord 'kleeft aaneen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.