• kin·der·ma·kers

de kindermakersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kindermaker
    • Kindermakers treed terug
      Hier hebt gy de beste plug,
      Dit is schrik van Kind’ren maken
      Alzoo hy in korten stond.
      Twalef dogters heeft doen kraken,
      Is dit niet een rare vond.
       [1]