• Expressieve uitdrukking. [1]

kiki m

  1. (spreektaal) knuffelbeest
  2. (spreektaal) plassertje, piemel [2]
    «Pourtant, le docteur Abraham a vu, elle, « beaucoup de grands mecs musclés venir pour un problème de petit kiki ».»[3]
    De arts Abraham heeft echter "veel grote, gespierde kerels met een probleem aan hun piemeltje" zien komen.
  3. (spreektaal) (verouderd) keel, strot
    «Elle voulait me sauter à la gorge et me serrer le kiki
    Ze wilde me naar de keel vliegen en de strot dichtknijpen. [2]
  4. (haar) haarknot
  • C’est parti mon kiki!
Hop, daar gaan we!
  1. kiki (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994)   op de website cnrtl.fr  .
  2. 2,0 2,1
    Wouw, Berry van de
    , Woordenboek populair Frans - Nederlands. Woordenboek van het Frans dat u op school nooit leerde, 2e druk, Breda: Uitgeverij Arti-Choc, 2014; p. 120
  3.   Weblink bron
    Chrystelle Bonnet & Nicolas Herbelot (met C. Fayol)
    “Pudeur exacerbée, religion, promiscuité... la douche à poil n'est plus à la mode dans le sport” (21 juni 2019 (achter betaalmuur)) op lequipe.fr