Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kie·per·den om
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
omkieperen

kieperden (…) om

  1. meervoud verleden tijd van omkieperen
    • Wij kieperden om. 
    • Jullie kieperden om. 
    • Zij kieperden om. 

Gangbaarheid