• ke·ten vast
vervoeging van
vastketenen

keten vast

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastketenen
    • Ik keten vast. 
  2. gebiedende wijs van vastketenen
    • Keten vast! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastketenen
    • Keten je vast?