• vast·ke·te·nen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vastketenen
ketende vast
vastgeketend
zwak -d volledig

vastketenen [1] [2]

  1. wederkerend zichzelf in ketens binden
     De politie heeft woensdagmiddag zo'n dertig actievoerders van klimaatactiegroep Extinction Rebellion aangehouden wegens het blokkeren van de toegang tot de A12 in Den Haag. De demonstranten voerden actie door over de volle breedte van de weg op het asfalt te gaan zitten. Twee anderen ketenden zich aan een auto vast.[3]
    • Nonnen ketenen zich vast in Vaticaan. [4] 
  2. overgankelijkin ketens binden
    • Gevangenen werden vroeger aan zware ijzeren bollen vastgeketend. 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Circa dertig aanhoudingen na blokkade Extinction Rebellion op A12 Den Haag” (06 juli 2022), NU.nl
  4. www.trouw.nl
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be