• kerst·tram
enkelvoud meervoud
naamwoord kersttram kersttrammen
kersttrams
verkleinwoord

de kersttramm

  1. (kerst) een tram die speciaal met de kerstdagen rijdt
  2. (kerst) een tram die in kerstsfeer versierd is
    • De kersttram had een kerstmuts op.