kerstlam
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kerst·lam
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstlam | kerstlammeren |
verkleinwoord | kerstlammetje | kerstlammetjes |
Zelfstandig naamwoord
het kerstlam o
- (kerst) een lam dat in de kerstperiode geboren is
- Het kerstlam trok veel bekijks van het publiek.