• kerst·groep
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstgroep kerstgroepen
verkleinwoord kerstgroepje kerstgroepjes

de kerstgroepv / m

  1. (kerst) groep van beeldjes als kerstdecoratie in een kerststal, inclusief Jezus, Maria en Jozef
    • De kerstgroep bestond uit twintig delen.