Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerst·buf·fet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstbuffet kerstbuffetten
verkleinwoord kerstbuffetje kerstbuffetjes

Zelfstandig naamwoord

het kerstbuffeto

  1. (kerst) (kookkunst) tafel met allerlei etenswaar die je zelf kunt uitkiezen en pakken tijdens kerstavond of de kerstdagen
    • Het kerstbuffet was zeer uitgebreid en er was voor ieder wat wils.