kerstbrief
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kerstbrief (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kerst·brief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstbrief | kerstbrieven |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kerstbrief m
- (kerst) (post) een brief waarmee een kerstboodschap wordt overgebracht
- De kerstbrief kwam twee dagen voor Kerstmis aan.