karbies
- kar·bies
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | karbies | karbiezen |
verkleinwoord | karbiesje | karbiesjes |
- platte gevlochten mand met twee oren, langwerpig-vierkant van vorm en van boven open
- Het woord karbies staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "karbies" herkend door:
35 % | van de Nederlanders; |
13 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "karbies" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ karbies op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be