kapselen
- kap·se·len
- afleiding van kapsel
kapselen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kapselen |
kapselde |
gekapseld |
zwak -d | volledig |
- maken van een kapsel
- Hoe zijn huid zich om zijn romp en ledematen spannen zou, om zijn gezicht. Hoe vlees zich zou kapselen om zijn beenderen die krakend rechttrokken. [1]
- Het woord 'kapselen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kapselen" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ De Gids. Jaargang 166(2003) Joris Buytendijk De terugval
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be