kantkoeken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kantkoeken (hulp, bestand)
- IPA: /ˈkɑntkukə(n)/
Woordafbreking
- kant·koe·ken
Woordherkomst en -opbouw
- kantkoek met uitgang -en
Zelfstandig naamwoord
de kantkoeken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kantkoek