• kan·te·loep
enkelvoud meervoud
naamwoord kanteloep kanteloepen
verkleinwoord

de kanteloepv / m

  1. (voeding) knobbelige meloen
     Tot de dirty dozen behoren: aardbeien, spinazie, nectarines, appels, druiven, perziken, kersen, peren, tomaten, selder, aardappelen en paprika’s. De clean fifteen bestaat uit avocado, maïs, ananas, kool, ui, peultjes (bevroren), papaja’s, asperges, mango, aubergine, honingmeloen, kiwi, kanteloep, bloemkool en broccoli.[3]
     Dean had niks aan de kolanoten en cocablaadjes die hij zag, maar in de Encyclopedia Britannica viel zijn oog wel op de cacaovrucht. "Ik vond de vorm van de peul erg interessant. Het had kronkelingen als een kanteloep en was een beetje ingedrukt, met een stengel bovenop. Ik maakte er een ruwe schets van om aan mijn baas te laten zien."[4]
46 % van de Nederlanders;
41 % van de Vlamingen.[5]
  1. kanteloep op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    Nele Annemans
    “Wat is omakase nou weer? Met deze woordenlijst weet je het” (16-06-2019), Tubantia
  4.   Weblink bron “Coca-Cola-flesje bestaat 100 jaar” (16-11-2015), NOS
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be