• ka·non·nier
enkelvoud meervoud
naamwoord kanonnier kanonniers
verkleinwoord kanonniertje kanonniertjes

de kanonnierm

  1. een artillerist met een soldatenrang
    • Vroeger waren kanonniers onmisbaar. 
86 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be