• kan·jer·de bin·nen

uit kanjerde (werkwoord) en binnen, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

vervoeging van
binnenkanjeren

kanjerde (...) binnen

  1. enkelvoud verleden tijd van binnenkanjeren
    • Ik kanjerde binnen. 
    • Jij kanjerde binnen. 
    • Hij, zij, het kanjerde binnen.