• kam·mar·jä·ga·re
  • Samenstelling van de Zweedse zelfstandige naamwoorden kammare en jägare
  • Ontleend aan het Duitse zelfstandige naamwoord Kammerjäger
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kammarjägare     kammarjägaren     kammarjägare     kammarjägarna  
genitief   kammarjägares     kammarjägarens     kammarjägares     kammarjägarnas  

kammarjägare, g

  1. (beroep) ongediertebestrijder