• ka·ka·do·ris
  • Sinds de 16e eeuw. De afkomst is onzeker.
enkelvoud meervoud
naamwoord kakadoris kakadorissen
verkleinwoord kakadorisje kakadorisjes

de kakadorism

  1. een marktventer of kwakzalver
    • Dat heb je zeker van zo'n kakadoris gekocht? 
35 % van de Nederlanders;
28 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be