kabbelende
- Geluid: kabbelende (hulp, bestand)
- kab·be·len·de
vervoeging van: | kabbelen |
kabbelende
- verbogen vorm van kabbelend, het onvoltooid deelwoord van kabbelen
kabbelende
- verbogen vorm van de stellende trap van kabbelend
- attributief gebruikt
- ▸ Ik liep door idyllische ‘Bob Ross’-landschappen met hoge witte bergen, verbonden door groene valleien met kabbelende beekjes en heldere meren.[1]
- Het woord kabbelende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers