• IPA: /kaʃʊpskɪ/
  • ka·šub·sky
  • Afgeleid van het bijvoeglijke naamwoord kašubský met het achtervoegsel -y

kašubsky

  1. (demoniem) Kasjoebisch; met betrekking tot Kasjoebië
  2. (demoniem) (op z'n) Kasjoebisch; met betrekking tot het volk de Kasjoeben
  3. (taal) (in het) Kasjoebisch; met betrekking tot het Kasjoebisch
  1. kašubština v