• jo·ris weg
vervoeging van
wegjorissen

joris (...) weg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegjorissen
    • Ik joris weg. 
  2. gebiedende wijs van wegjorissen
    • Joris weg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegjorissen
    • Joris je weg?