jobden
- job·den
- jobde met de uitgang -en
vervoeging van |
---|
jobben |
jobden
- meervoud verleden tijd van jobben
- Wij jobden.
- Jullie jobden.
- Zij jobden.
- Wij jobden.
- Het woord jobden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
jobben |
jobden