jeweller
- jew·el·ler
- Afkomstig van het Oudfranse zelfstandige naamwoord juelier
enkelvoud | meervoud |
---|---|
jeweller | jewellers |
jeweller (VK)
- (beroep) juwelier
- «A British millionaire gold dealer and jeweller has been shot dead at his Spanish mansion.»
- Een Britse miljonair goudhandelaar en juwelier is worden doodgeschoten in zijn Spaanse villa.
- «A British millionaire gold dealer and jeweller has been shot dead at his Spanish mansion.»
- jeweler (VS)