jemig
- je·mig
- In de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep van verbazing’ voor het eerst aangetroffen in 1897 [1]
- Een verbastering van Jezus.
jemig
- een uitdrukking van milde ontstelling en verbazing
- Jemig, zeg, dat meen je toch niet?
- Het woord jemig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jemig" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "jemig" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be