ipadden
- ipad·den
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ipadden |
ipadde |
geïpad |
zwak -d | volledig |
ipadden
- gebruik maken van een iPad
- Het woord ipadden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.