• in·za·ge

deinzagev/m

  1. dat je iets mag inzien
    • De vergunningen liggen ter inzage op het stadhuis. 
vervoeging van
inzagen

inzage

  1. (in een bijzin) aanvoegende wijs van inzagen
    • ... dat men inzage. 
96 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be