• in·ver·dien·de
vervoeging van: inverdienen…
verbogen vorm: inverdiendee

inverdiende

  1. verbogen vorm van inverdiend, voltooid deelwoord van inverdienen
vervoeging van
inverdienen

inverdiende

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inverdienen
    • ... dat ik inverdiende. 
    • ... dat jij inverdiende. 
    • ... dat hij, zij, het inverdiende.