Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·te·grist
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord integrist integristen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de integristm

  1. aanhanger van het islamitisch fundamentalisme
Verwante begrippen

Gangbaarheid

26 % van de Nederlanders;
48 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be