insmijten
- in·smij·ten
- samenstelling van in en smijten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
insmijten |
smeet in |
ingesmeten |
klasse 1 | volledig |
insmijten [1]
- overgankelijk met kracht werpen in
- zijn eigen glazen (of ruiten) insmijten
iemand die het zichzelf erg moeilijk maakt
- Het woord insmijten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "insmijten" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be