inpolderen
- Geluid: inpolderen (hulp, bestand)
- in·pol·de·ren
- samenstelling van in en polderen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inpolderen |
polderde in |
ingepolderd |
zwak -d | volledig |
inpolderen
- overgankelijk (waterbeheer) door het aanleggen van dijken en aanbrengen van een bemalingssysteem een stuk buitendijks land tot polder maken
- De Markerwaard gaat niet ingepolderd worden.
- Het woord inpolderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inpolderen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be