inoliën
- in·oliën, in·oli·en
- samenstelling van in en oliën
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inoliën |
oliede in |
ingeolied |
zwak -d | volledig |
inoliën
- overgankelijk insmeren met olie
- We hebben deze week onzen eiken vloer ingeolied.
- Het woord inoliën staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.