inoefenden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: inoefenden (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɪnufəndə(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- in·oe·fen·den
Woordherkomst en -opbouw
- inoefende met de uitgang -en
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inoefenen |
inoefenden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inoefenen
- ...dat wij inoefenden.
- ...dat jullie inoefenden.
- ...dat zij inoefenden.
- ...dat wij inoefenden.