• inn·for·stått
  • Afkomstig van het Duitse bijvoeglijke naamwoord einverstanden
  • Noors bijvoeglijk naamwoord met het voorvoegsel inn- en met het voorvoegsel for-
Naar frequentie 52513
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud innforstått
o enkelvoud innforstått
meervoud innforståtte
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
innforståtte

innforstått

  1. akkoord
  • være innforstått med
* akkoord gaan met
* het er mee eens zijn
* zich verenigen met


  • inn·for·stått
  • Afkomstig van het Duitse bijvoeglijke naamwoord einverstanden
  • Nynorsk bijvoeglijk naamwoord met het voorvoegsel inn- en met het voorvoegsel for-
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud innforstått
o enkelvoud innforstått
meervoud innforstått
innforståtte
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
innforstått
innforståtte

innforstått

  1. akkoord
  • vere innforstått med
* akkoord gaan met
* het er mee eens zijn
* zich verenigen met